De dag dat we in Amsterdam langs gingen bij het wereldhuis wist ik niet zo goed wat ik moest verwachten. Ik ging erheen met het idee dat we een soort college zouden krijgen van medewerker. En dat we in gesprek gingen met een gedocumenteerde. Dat klopte ook enigszins. Wat ik even was vergeten, was dat we ook in het wereldhuis gingen lunchen. Om 13:30 was het zo ver. We kregen kip met rijst, sambal, een soort deegballetjes, bonen en een kleine salade. Een flink bord eten.
Het was de bedoeling dat we ons zouden mengen onder de pak hem beet dertig anderen die kwamen lunchen. Er kwam een soort blokkade in mijn hoofd waardoor ik dit niet zo goed durfde. Ik bleef samen met een paar anderen uit de groep zitten aan de tafel waar we zojuist uitleg hadden gekregen over het Wereldhuis.
Ik voelde me bezwaard om een gesprek aan te knopen. Om vragen te stellen als: Wat voor hobby’s heb je? Heb je vrienden gemaakt hier? Heb je werk?
Doodnormale vragen waar je ineens drie keer zo hard over na gaat denken. Volkomen onnodig want het zijn ook gewoon mensen met hobby’s en een sociaal leven. Hoe moeilijk ze het ook hadden, hebben of gaan hebben.